Volgens Frances Tustin stoot men in analyses met neurotische patiënten soms op weren waar men niet doorgeraakt, tenzij men als analyticus overschakelt naar een ander register van doen. Het gaat dan immers volgens haar over archaïsche, bijvoorbeeld autistische toestanden, die niet gebaat zijn met afwachtend luisteren.

Kan de klinische ervaring van door de wol geverfde analytici met autistische kinderen hiervoor handvatten bieden? En hoe helpt de theorie erbij?

Didier Houzel zegt dat we (tijdens onze therapieën, met patiënten die hun leven doorbrengen in een archaïsch psychisch universum) theorieën nodig hebben om ons te helpen blijven nadenken. “De organisatie van verwarde en morsige gegevens is niets anders dan de beweging zelf van het denken. We hebben theorieën nodig om te denken. Maar we moeten ervoor oppassen dat ze niet als een psychisch scherm gaan fungeren die de realiteit van onze patiënten en van onszelf blindeert.”

We denken dat de begrippen forische, semaforische en metaforische functie van Pierre Delion ook kunnen helpen in het werk met (deze) patiënten.

We willen dit toetsen aan de lectuur van een tiental gepubliceerde casussen, en trachten te begrijpen wat er gebeurt in de heftige tussenwereld tussen psychotherapeut en kind. Doen de therapeuten maar raak, of zit er een lijn in?

Onze hypothesen zullen dienen ter intro voor een workshop over dit thema op het (interne) weekend van de Belgische School voor Psychoanalyse, Het archaïsche en het kind, in juni 2018.

Voor het Intervisieleesatelier in Gent, maandelijks één zaterdag van 10-12u, is iedereen welkom die belangstelling heeft voor het onderwerp. Eerste keer: 21/10.

 

Mileen Janssens & Leen Van Compernolle